14. Haven
Het gebied achter de Piershilsche havenkom, daar waar de Voorstraat begint, was reeds in de prehistorie bewoond. In het westen van de Hoeksche Waard biedt dit gebied dan ook de grootste kans op archeologische vondsten. Met scheepvaart als belangrijkste vervoermiddel was het voor ieder dorp belangrijk om een haven te bezitten. Daar waar schepen kunnen aanmeren, laden en lossen. Hoewel Piershil ooit een eiland was, werd steeds meer gebied ingepolderd en ontstond ook hier een centraal havengebied. De havenmond was gelegen bij het Spui en het water liep door tot aan de Sluisjesdijk. Door alle activiteiten in dit gebied ontstond op de Kade de eerste bebouwing van het dorp.
In september 1955 werd de haven van Piershil afgesloten van de toegang tot het Spui. Door het aanbrengen van een dam met een duiker kwam er een einde aan de eeuwenlange toegang voor schepen. Reden was de onveilige situatie met betrekking tot de hoge waterstanden. Door het aanbrengen van een waterkerende dijk kwam daar een einde aan. De financiële betekenis was in de jaren daarvoor sterk teruggelopen, al werd nog wel door landbouw en ambachtslieden waarde gehecht aan een open verbinding. Burgemeester Dijcke verdedigde de afsluiting als volgt: ,,De haven moet geofferd worden voor de veiligheid, die in het algemeen belang is”.
Bron: Piershil.com
Voor meer informatie zie: 1525 – Het ontstaan van kade en haven – Piershil.com en
1955 – Afsluiting van de haven – Piershil.com